In het kade r van het Erfgoedproject ‘Over leven met het water’ organiseerde Stichting Podium een bijeen komst gewijd aan het thema ‘Ontwikkelingen op Goeree-Overflakkee na de ramp van 1953’. Een drietal sprekers was uitgenodigd om, ieder vanuit zijn eigen discipline, zijn licht te laten schijnen op dit onderwerp.
Eerste spreker was Jaap Sala. Geboren in Oude-Tonge, maakte hij als kind de watersnoodramp mee. Later werd hij burgemeester van de gemeenten Brielle, Wageningen en Sluis. Vanuit zijn discipline ging hij in op de bestuurlijke aspecten. In 1953 was er een zwak bestuur op het eiland. Van krachtdadig optreden was geen sprake. Zuidwest Nederland telde in politiek Den Haag nauwelijks mee. De ramp heeft daar grote veranderingen in aangebracht. Door de Deltawerken werden de krachten gebundeld en waren alle ogen vanuit Den Haag gericht op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Deze werden ontsloten, ook al was het eerste project, de Haringvlietbrug, geen onderdeel ervan. Gevolg van verbeterde toegankelijkheid is, dat de economische bedrijvigheid enorm is toegenomen. Goeree-Overflakkee staat op de kaart, met name als het gaat om innovatieve bedrijven.
Recreatie
Peter Grinwis, directeur van de VVV Goeree-Overflakkee ging in op de gevolgen voor de recreatiesector. Voor 1953 was er een bescheiden vorm van recreatie. De tram en de boot boden de mogelijkheid om op het eiland te komen. Door de ontsluiting trokken steeds meer mensen naar het eiland om hun vrije tijd daar door te brengen. Er ontstond een soort gedoogbeleid voor het stichten van kampeerterreinen. Bestuurlijk was er weinig geregeld. Een visie op de inbedding van de recreatiesector in de ontwikkeling van het eiland ontbrak. De bevolking profiteerde er echter wel van. De opening van supermarkten in Ouddorp en Oude-Tonge is daar een voorbeeld van. Veranderingen kwamen tot stand met de stichting van Port-Zélande en het Noordzeepark. Deze twee projecten hebben de aanzet gegeven tot het feit, dat recreatie en toerisme nu hoog in het vaandel staan van de eilandvisie.
Bouwsector
Teus van Dieren, oud directeur van bouwcenter Esselink, schetste de gevolgen voor de bouwsector na de ramp. De schade was enorm. Huizen moesten hersteld worden. Nieuwbouw was vaak de enige optie. Het gevolg was duidelijk. De bouw leefde op. Grote en kleine aannemers profiteerden ervan. De Deltawerken brachten een grote vraag naar beton met zich mee. De betoncentrale in Stellendam werd daarom opgericht. Transport van bouwmaterialen vindt steeds meer over de weg plaats. In de betonvoorziening voor de aanleg van wegen vervult de centrale een cruciale rol. Samenvattend: de watersnoodramp van 1953 heeft het eiland ontsloten en de ontwikkeling ervan versneld. Opdracht van het bestuur is het tempo erin te houden.
Met dank aan Henk Blanke die dit artikel geschreven heeft